Gezien worden

Wie weet hoeveel moedervlekken je hebt? Wie kent hun vorm en kleur, of weet waar ze zitten: die ene vlek in je hals, of die andere, op, eh .., hoe noem je dat plekje? Is er iemand die ze kent, zijn er mischien twee mensen die het weten? Zo ongeveer begon het gedicht.

Helaas weet ik het niet letterlijk meer, de zinnen dwarrelden in prachtige vlokken in de auto neer. Wie kent je echt? Wie kent jóu echt? Met wie kan jij werkelijk contact maken?

De Ikea-dame zag me niet staan en kende alleen mijn nummer, niet mijn naam. Mijn naam. Ineens schoot die mooie frase uit een liedje van Petra Berger me te binnen, van haar CD ‘Eternal women’. Ze bezingt beroemde vrouwen, waaronder een aantal Maria’s. Eén van hen is Maria Magdalena, die als eerste Jezus ontmoet na zijn opstanding. Ze is in de war, ziet Jezus voor de tuinman aan, tot hij haar naam noemt: Maria! En dan hoort ze wie hij is en is er contact. Met die prachtige stem van Petra Berger zingt Maria dan: ‘I found Him when he spoke my name.’

Er zijn naamlozen, die eenzaam sterven zonder ander. Niemand noemde hen meer bij hun naam, er was geen koosnaam, niemand wist van al die moedervlekken. Dat is een onnoembare treurigheid. Als niemand weet van je moedervlek